Abrahamistische Religies
Catholica - Judaica - Islam,....
Catholica
Een kader uit een nonnenkamer, met als achtergrond een XVIIIde eeuwse gravure, verzegelde hosties in wassen plaquettes met afbeeldingen van Jezus en Maria, een rozenkrans, een hartvormig medaillon van paars glas met binnenin een reliek, enkele drukwerken op katoen en gedroogde bloemen
"Agnus Dei", une représentation en brovart d'or. XIXièmz siècle.
Cavalrieberg
Materiaal : glazen fles, hout, papier
afmetingen : cm
Oorspong : Duitsland , 20ste eeuw
'Calvarieberg in een fles' oftewel een Geduldsflasche, omdat het gehele tafereeltje met veel geduld via de flesopening naar binnen is gebracht. Een geliefd thema was de kruisiging met de 'armata christi' zoals hij hier te zien is, dus alle attributen rondom de kruisophanging erbij.
Passiewerktuigen (ook Arma Christi, Latijn voor wapenen van Christus, en lijdenswerktuigen) zijn voorwerpen die behoren bij de lijdensweg van Jezus Christus, waarmee Christus gemarteld en bespot werd in de laatste uren voor zijn dood. Ze worden ook wel 'wapenen' genoemd omdat volgens de christenen Christus hiermee de verlossing of de overwinning op zonde en dood behaalde.
Deze voorwerpen worden in de beeldende kunst vaak gedragen door engelen die Christus omringen of als attributen van heiligen. Als attribuut komen ze voor bij het beeld van de heilige Bernardus van Clairvaux en op wapenschilden. Ook zijn ze wel als groep afgebeeld, onder andere in het thema van de Gregoriusmis. De passiewerktuigen zijn belangrijk als symbool van het christelijk geloof, en vormen als groep al sinds lange tijd een traditie in de iconografie. Het negende-eeuwse Utrechts Psalter uit de Karolingische renaissance bevat er een voorbeelden van.
De belangrijkste passiewerktuigen zijn: doornenkroon, rietstok, spijkers,lans, kruis, geselkolom, gesel, spotmantel, dobbelstenen, de doek van Veronica, emmer (voor azijn), de spons, hamer, nijptang, INRI, het spotbijschrift op het kruis
Quis ut Deus ?
Materiaal : textiel - afmetingen : 110cm x 60cm
Oorspong : 21ste eeuw
Quis ut Deus? is een retorische vraag in het Latijn en betekent "Wie is als God?" En dat is een letterlijke vertaling van de naam Michael ( Hebreeuws : מִיכָאֵל , getranslitereerd Micha'el of Mîkhā'ēl ).
"Michael" komt meerdere keren voor in het Oude Testament. In het boek Daniël is dit de naam van de "prins" van het volk Israël. In het Nieuwe Testament wordt deze naam gegeven in de brief van Judas en in de Openbaring aan de belangrijkste engelen die "de draak" en zijn gevallen engelen verslaan . De draak wordt daar geïdentificeerd als "de slang van de oorsprong, degene die we Demon en Satan noemen, degene die de hele wereld op een dwaalspoor heeft geleid".
De uitdrukking Quis ut Deus? wordt in het bijzonder geassocieerd met de aartsengel Michael . In de kunst wordt Sint-Michiel vaak afgebeeld als een engelachtige krijger, gewapend met een helm, een zwaard en een schild, die Satan doodt die wordt geïdentificeerd als een draak of als een aspect. Mens. Het schild draagt soms de inscriptie: “ Quis ut Deus? », De vertaling van de naam van de aartsengel en die kan worden gezien als een vraag die aan Satan wordt gesteld.
De Kruisweg (Via crucis) 1
Materiaal : messing - afmetingen : cm
Oorspong : België, 20ste eeuw
De kruisweg (Via crucis in het Latijn) is een traditioneel onderdeel ter voorbereiding op het christelijke Paasfeest. Het idee van een kruisweg is dat de gelovige in gebed de Via Dolorosa kan doorlopen zonder in Jeruzalem te zijn geweest. Hierbij worden schilderijen of beeldhouwwerken gebruikt die de lijdensweg van Jezus vanaf het paleis van Pontius Pilatus tot en met zijn begrafenis afbeelden. Een kruisweg stelt de gelovige in staat stil te staan bij de belangrijkste gebeurtenissen van deze lijdensweg aan de hand van 14 kruiswegstaties (van het Latijnse statio, dat halteplaats betekent).
De godsdienstoefening wordt aan verschillende bronnen toegeschreven. Zo zou de kruiswegoefening teruggaan op Maria (moeder van Jezus) die in Jeruzalem de plaatsen van de Via Dolorosa bezocht. In de rooms-katholieke traditie is het sinds de 15e eeuw ook een godsdienstoefening, die onder andere op Goede Vrijdag plaatsvindt. Algemeen wordt vooral de werkzaamheid van Franciscus van Assisi verantwoordelijk geacht voor de verspreiding van de gebeden kruisweg.
Vooral de Franciscanen, waaronder Sint Leonard van Porto Maurizio, zijn verdienstelijk geweest in het oprichten van kruiswegen. Aan het verrichten van de kruisweg is door de pausen gedurende meerdere eeuwen een volle aflaat verbonden, onder de normale voorwaarden. In 1726 bepaalde Paus Benedictus XIII dat iemand die een kruisweg langs ging dezelfde aflaten ontving als iemand die in Jeruzalem de Via Dolorosa bezocht. Omdat het aantal staties hier en daar verschilde, bepaalde Paus Clemens XII (paus van 1730-1740) het aantal op veertien. In 1741 werd onder Paus Benedictus XIV de aanwezigheid van een kruisweg verplicht in alle rooms-katholieke kerken. Bij Franciscanen en Clarissen werd de kruisweg elke vrijdag gebeden.
Over de plaatsing van de kruisweg hebben nooit voorschriften bestaan, maar als hij langs de muur van een kerk hangt, is dat meestal eerst op de noordwand van oost naar west en verder op de zuidwand van west naar oost. Deze gewoonte is waarschijnlijk gebaseerd op de kruisweg in de Heilig Grafkerk in Jeruzalem. Een kruisweg kan ook in de openlucht zijn opgesteld, zoals in Heilig Landstichting en Rocamadour. Op een aantal plaatsen is er later nog een statie aan toegevoegd, de zogenoemde paasstatie, die uitbeeldt hoe Jezus Christus verrijst uit de doden, nadat Hij door het kruisoffer de mensen verlost heeft.
De Kruisweg (Via crucis) 2
Materiaal : messing - afmetingen : cm
Oorspong : België, 20ste eeuw
Pyxis
Materiaal : metaal - afmetingen : 5 cm - Oorspong : België, 20ste eeuw
Aantal : 2
De pyxis is een rond doosje met deksel dat in de katholieke liturgie wordt gebruikt om de geconsecreerde hostie te bewaren als deze moet worden meegenomen, bijvoorbeeld bij een ziekenzalving.
Sint Antonius van Padua
Oorspong : België, 20ste eeuw
Aantal : 3
Antonius van Padua (Lissabon, 15 augustus 1195 – Padua, 13 juni 1231), geboren als Fernando Martins de Bulhões in een rijke, adellijke familie, was een minderbroeder, die theoloog en kerkleraar was.
Antonius is de patroonheilige van de franciscanen, verloren voorwerpen, vrouwen en kinderen, armen, bakkers, mijnwerkers, het huwelijk, reizigers en verliefden. Bovendien is Antonius de patroon tegen schipbreuk, de pest en koorts.
In katholieke kringen wordt Antonius aangeroepen om zoekgeraakte zaken terug te vinden met de volgende woorden: "Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik m'n ... vind" of "Heilige Antonius, lieve sint, zorg dat ik m'n ... vind" of "Sint Antonius, heilige man maak dat ik mijn ... vinden kan". Als het voorwerp is teruggevonden moet men de Heilige Antonius bedanken.
De teunisbloem is naar Antonius vernoemd omdat die rond zijn feestdag (13 juni) bloeit.
Tabernakel
Materiaal : messing - afmetingen : 23x23x27 cm
Oorspong : België, 20ste eeuw
Een messingen tabernakel. Deurtje versierd met een feniks. Het Tabernakel (ook wel sacramentshuis genoemd) een, meestal rijk versierde, brandwerende kluis op het hoogaltaar of zijaltaar, soms binnenin bekleed met zijde en van buiten vaak omhangen met gordijnen in liturgische kleur, waarin het Heilig Sacrament (de geconsacreerde hosties) bewaard wordt in een ciborie.
In de Katholieke Kerk is een tabernakel (ook wel sacramentshuis genoemd) een, meestal rijk versierde, brandwerende kluis op het hoogaltaar of zijaltaar, soms binnenin bekleed met zijde en van buiten vaak omhangen met gordijnen in liturgische kleur, waarin het Heilig Sacrament (de geconsacreerde hosties) bewaard wordt in een ciborie. Het tabernakel moet binnenin wit zijn. In elke kerk mag maar één dienstdoend tabernakel aanwezig zijn. Aan conopeum en godslamp kan men zien dat het sacrament in de vorm van geconsacreerde hosties in het tabernakel aanwezig is. Zo niet, is de godslamp gedoofd en staat de tabernakeldeur meestal open. Het tabernakel is binnen de katholieke eredienst het centrum en neemt in de kerkbouw van de Katholieke Kerk de centrale positie in als de woonplaats van de - onder de gedaante van brood - 'waarachtig tegenwoordige' Jezus Christus.
Virgo Lactans
Materiaal : tegel, klei
afmetingen : cm Oorspong : Lissabon, Portugal, 20ste eeuw
De Virgo lactans, ook bekend als Madonna lactans of Maria lactans. De term is Latijn en betekent: de zogende of met melk voedende maagd. Maria wordt zittend of staand afgebeeld terwijl ze Jezus vasthoudt en de borst geeft. Het moederschap van de Onze-Lieve-Vrouw wordt erdoor beklemtoond.
De afbeelding van Maria als "Virgo lactans" heeft een Byzantijnse oorsprong. Een vroege voorstelling, vermoedelijk uit de 12de eeuw, is een mozaïek aan de voorgevel van Santa Maria in Trastevere in Rome. Van vóór de Late Middeleeuwen zijn verder weinig voorbeelden bekend. Mogelijks is de voorstelling (opnieuw) populair geworden met de opkomst van de Cisterciënzerorde in de 12de eeuw. De Mariadevotie maakte toen een opleving door. Melk werd beschouwd als "bewerkt bloed"; de melk van de Maagd Maria werd tot op zekere hoogte gelijkgesteld met de rol van het Bloed van Christus. In de Middeleeuwen werd borstvoeding bij de middenklasse en hogere klassen meestal uitbesteed aan een min. Een voorstelling van een borstvoedende Maria toonde haar in een nederige vorm. Dit was een groot contrast met de gebruikelijke weergave van Maria in koninklijk gewaad, zoals bij de Kroning van Maria. Na het Concilie van Trente, midden 16de eeuw, werd naaktheid in religieuze voorstellingen ontmoedigd. Sindsdien verschenen steeds minder voorstellingen van de Virgo lactans. Madonna lactans bleef een veel gebruikt motief op orthodoxe iconen, vooral in Rusland. In het Grieks heet de voorstelling Galaktotrophousa, in het Russisch Mlekopitatelnitsa.
Wijwatervat - aspersorium
Materiaal : metaal afmetingen : 10/10 cm
Oorspong : België, 20ste eeuw
Een wijwatervat of aspersorium is een vat of bekken met wijwater dat in katholieke kerken meestal bij de deuren geplaatst is, opdat de gelovigen bij het binnentreden van de kerk zich ermee kunnen besprenkelen, terwijl men een kruisteken maakt, als symbool voor uiterlijke en innerlijke reiniging. Soms staat het op een voetstuk en soms is het in de muur gemetseld. Bij het binnengaan van de kerk dopen de gelovigen de vingertoppen van de rechterhand in het bekken en maken daarna een kruisteken. Het wijwaterbekken is dikwijls uit natuursteen vervaardigd. Wijwaterbekkens zijn al te vinden in kerken die dateren van enkele eeuwen na Christus. Ze ontstonden uit de vroeg-christelijke fonteinen die vaak voor het kerkgebouw waren opgesteld.
Een wijwatervaatje of wijwaterbakje is een vaatje waar wijwater in huis wordt in bewaard. Dit wordt aan de muur gehangen, meestal vlak bij de deur van een vertrek, zodat je bij binnenkomst in dit vertrek, enkele vingers erin kan dopen en aldus, met gereinigde handen, een kruisteken maakt: het wijwaterkruisje.
Het bakje is meestal gemaakt van geglazuurd aardewerk, hout of metaal en hierin wordt wijwater gedaan. Op de houder van het bakje is meestal een vrome voorstelling in reliëf aangebracht: een Madonna, een kruis, een engeltje of het Christusmonogram bestaande uit de Griekse letters Chi (X) en Rho (P).
Dit voorwerp werd tot in de jaren 70 van de vorige eeuw veel gebruikt bij de meeste katholieke gezinnen. In de meeste vertrekken hing wel een dergelijk vaatje.
Jubilaei MCMXXV (1925)
herdenkingspin
Bernadette Soubirous 1853 Baule Male/female Statue
|
Heilig Hart van Jezus, Bescherm België (1918)
|
Vintage Plastic Religious Statue Jesus Infant of Prague with Crown, 1950
Crusifix
Modern muur-kruis uit de jaren ‘60 door Oswald Tieberghien. Oswald Tieberghien werd geboren in 1936 (Eeklo, België) en studeerde schone kunsten in Gent. Zijn keramische leraar was Joost Maréchal (1911-1971), een van de Belgische pioniers van de moderne kunstkeramiek.
herdenkingskaartjes
"Souvenier de ma Première Messe, celébrée dans la Chapelle de College à Renair, le 21 Septembre 1885" Abdon Van Herrewege.
Orthodox
Moeder Gods van Kazan
Materiaal : hout - afmetingen : cm
Oorspong :, begin 20ste eeuw
Kazan is een stad in Rusland, gelegen aan de Wolga, zo’n zeshonderd kilometer ten oosten van Moskou. In het jaar 1579 verscheen in deze stad de Moeder Gods in een droom aan een jong meisje uit het volk en toonde haar een tuin waarin zich een bijzonder heilige ikoon zou bevinden. Aanvankelijk werd het verhaal van het meisje niet geloofd, maar op haar blijvend aandringen ging men ten leste toch maar zoeken en vond inderdaad op de aangegeven plaats een wonderschone Moeder Godsikoon.
Typerend voor de Moeder
Gods van Kazan is dat Maria niet vanaf het middel, maar vanaf de schouders is afgebeeld; van haar handen is niets te zien. Christus daarentegen is – ook bijzonder – wel ten halve lijve
weergegeven; Hij wekt de indruk op Maria’s schoot te staan. Zegenend heft Hij zijn hand, zich kennelijk niet bewust van de peinzende blik in de ogen van zijn moeder.
Deze Kazanskaja (het achtervoegsel -skaja is een verkleiningsvorm) is ongetwijfeld de meest geliefde ikoon van het Russische volk. Zij kent twee feestdagen: 8 juli en 22 oktober. Overal in
Rusland zijn kerken aan de Kazanskaja gewijd; onnoemlijk veel kopieën vindt men bij de mensen thuis. Ze is populairder nog dan de beroemde Moeder Gods van Vladimir, en dat is niet zonder
reden.
Zoals gebruikelijk bij alom vereerde ikonen, is ook rond de Moeder Gods van Kazan in de loop der eeuwen een web van legenden geweven. Meteen al overleefde zij op wonderbaarlijke wijze een
allesvernietigende brand. Ook zou kort na de vondst een blinde vrouw na aanraking van de ikoon weer ziende zijn geworden. Een mirakel dat de Kazanskaja al snel beroemd maakte bij
ooglijders.