Abrahamistische Religies

Catholica - Judaica - Islam,....


Catholica

Een kader uit een nonnenkamer, met als achtergrond een XVIIIde eeuwse gravure, verzegelde hosties in wassen plaquettes met afbeeldingen van Jezus en Maria, een rozenkrans, een hartvormig medaillon van paars glas met binnenin een reliek, enkele drukwerken op katoen en gedroogde bloemen

 

"Lam Gods". Een voorstelling van goudbrokaat. XIXde eeuw

"Agnus Dei", une représentation en brovart d'or. XIXièmz siècle.

 

 

Cavalrieberg

 

Materiaal : glazen fles, hout, papier

 

afmetingen : cm

 

Oorspong : Duitsland , 20ste eeuw

 

 

 

'Calvarieberg in een fles' oftewel een Geduldsflasche, omdat het gehele tafereeltje met veel geduld via de flesopening naar binnen is gebracht.  Een geliefd thema was de kruisiging met de 'armata christi' zoals hij hier te zien is, dus alle attributen rondom de kruisophanging erbij.

 

Passiewerktuigen (ook Arma Christi, Latijn voor wapenen van Christus, en lijdenswerktuigen) zijn voorwerpen die behoren bij de lijdensweg van Jezus Christus, waarmee Christus gemarteld en bespot werd in de laatste uren voor zijn dood. Ze worden ook wel 'wapenen' genoemd omdat volgens de christenen Christus hiermee de verlossing of de overwinning op zonde en dood behaalde.

 

Deze voorwerpen worden in de beeldende kunst vaak gedragen door engelen die Christus omringen of als attributen van heiligen. Als attribuut komen ze voor bij het beeld van de heilige Bernardus van Clairvaux en op wapenschilden. Ook zijn ze wel als groep afgebeeld, onder andere in het thema van de Gregoriusmis. De passiewerktuigen zijn belangrijk als symbool van het christelijk geloof, en vormen als groep al sinds lange tijd een traditie in de iconografie. Het negende-eeuwse Utrechts Psalter uit de Karolingische renaissance bevat er een voorbeelden van.

 

De belangrijkste passiewerktuigen zijn: doornenkroon, rietstok, spijkers,lans, kruis, geselkolom, gesel, spotmantel, dobbelstenen, de doek van Veronica, emmer (voor azijn), de spons, hamer, nijptang, INRI, het spotbijschrift op het kruis

 

 

 

Quis ut Deus ?

 

Materiaal : textiel - afmetingen : 110cm x 60cm

Oorspong : 21ste eeuw

 

Quis ut Deus? is een retorische vraag in het Latijn en betekent "Wie is als God?" En dat is een letterlijke vertaling van de naam Michael ( Hebreeuws  : מִיכָאֵל , getranslitereerd Micha'el of Mîkhā'ēl ).

 

"Michael" komt meerdere keren voor in het Oude Testament. In het boek Daniël is dit de naam van de "prins" van het volk Israël. In het Nieuwe Testament wordt deze naam gegeven in de brief van Judas en in de Openbaring aan de belangrijkste engelen die "de draak" en zijn gevallen engelen verslaan . De draak wordt daar geïdentificeerd als "de slang van de oorsprong, degene die we Demon en Satan noemen, degene die de hele wereld op een dwaalspoor heeft geleid".

 

De uitdrukking Quis ut Deus? wordt in het bijzonder geassocieerd met de aartsengel Michael . In de kunst wordt Sint-Michiel vaak afgebeeld als een engelachtige krijger, gewapend met een helm, een zwaard en een schild, die Satan doodt die wordt geïdentificeerd als een draak of als een aspect. Mens. Het schild draagt soms de inscriptie: “  Quis ut Deus?  », De vertaling van de naam van de aartsengel en die kan worden gezien als een vraag die aan Satan wordt gesteld.

 

 

De Kruisweg (Via crucis) 1

Materiaal : messing - afmetingen : cm

Oorspong : België, 20ste eeuw

De kruisweg (Via crucis in het Latijn) is een traditioneel onderdeel ter voorbereiding op het christelijke Paasfeest. Het idee van een kruisweg is dat de gelovige in gebed de Via Dolorosa kan doorlopen zonder in Jeruzalem te zijn geweest. Hierbij worden schilderijen of beeldhouwwerken gebruikt die de lijdensweg van Jezus vanaf het paleis van Pontius Pilatus tot en met zijn begrafenis afbeelden. Een kruisweg stelt de gelovige in staat stil te staan bij de belangrijkste gebeurtenissen van deze lijdensweg aan de hand van 14 kruiswegstaties (van het Latijnse statio, dat halteplaats betekent).

De godsdienstoefening wordt aan verschillende bronnen toegeschreven. Zo zou de kruiswegoefening teruggaan op Maria (moeder van Jezus) die in Jeruzalem de plaatsen van de Via Dolorosa bezocht. In de rooms-katholieke traditie is het sinds de 15e eeuw ook een godsdienstoefening, die onder andere op Goede Vrijdag plaatsvindt. Algemeen wordt vooral de werkzaamheid van Franciscus van Assisi verantwoordelijk geacht voor de verspreiding van de gebeden kruisweg.

Vooral de Franciscanen, waaronder Sint Leonard van Porto Maurizio, zijn verdienstelijk geweest in het oprichten van kruiswegen. Aan het verrichten van de kruisweg is door de pausen gedurende meerdere eeuwen een volle aflaat verbonden, onder de normale voorwaarden. In 1726 bepaalde Paus Benedictus XIII dat iemand die een kruisweg langs ging dezelfde aflaten ontving als iemand die in Jeruzalem de Via Dolorosa bezocht. Omdat het aantal staties hier en daar verschilde, bepaalde Paus Clemens XII (paus van 1730-1740) het aantal op veertien. In 1741 werd onder Paus Benedictus XIV de aanwezigheid van een kruisweg verplicht in alle rooms-katholieke kerken. Bij Franciscanen en Clarissen werd de kruisweg elke vrijdag gebeden.

Over de plaatsing van de kruisweg hebben nooit voorschriften bestaan, maar als hij langs de muur van een kerk hangt, is dat meestal eerst op de noordwand van oost naar west en verder op de zuidwand van west naar oost. Deze gewoonte is waarschijnlijk gebaseerd op de kruisweg in de Heilig Grafkerk in Jeruzalem. Een kruisweg kan ook in de openlucht zijn opgesteld, zoals in Heilig Landstichting en Rocamadour. Op een aantal plaatsen is er later nog een statie aan toegevoegd, de zogenoemde paasstatie, die uitbeeldt hoe Jezus Christus verrijst uit de doden, nadat Hij door het kruisoffer de mensen verlost heeft.

 

De Kruisweg (Via crucis) 2

Materiaal : messing - afmetingen : cm

Oorspong : België, 20ste eeuw

 

 

 

 

 

 

Pyxis

 

Materiaal : metaal - afmetingen : 5 cm - Oorspong : België, 20ste eeuw

 

Aantal : 2

 

 

 

De pyxis is een rond doosje met deksel dat in de katholieke liturgie wordt gebruikt om de geconsecreerde hostie te bewaren als deze moet worden meegenomen, bijvoorbeeld bij een ziekenzalving.

 

Sint Antonius van Padua

Oorspong : België, 20ste eeuw

Aantal : 3

Antonius van Padua (Lissabon, 15 augustus 1195 – Padua, 13 juni 1231), geboren als Fernando Martins de Bulhões in een rijke, adellijke familie, was een minderbroeder, die theoloog en kerkleraar was.

Antonius is de patroonheilige van de franciscanen, verloren voorwerpen, vrouwen en kinderen, armen, bakkers, mijnwerkers, het huwelijk, reizigers en verliefden. Bovendien is Antonius de patroon tegen schipbreuk, de pest en koorts.

In katholieke kringen wordt Antonius aangeroepen om zoekgeraakte zaken terug te vinden met de volgende woorden: "Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik m'n ... vind" of "Heilige Antonius, lieve sint, zorg dat ik m'n ... vind" of "Sint Antonius, heilige man maak dat ik mijn ... vinden kan". Als het voorwerp is teruggevonden moet men de Heilige Antonius bedanken.

De teunisbloem is naar Antonius vernoemd omdat die rond zijn feestdag (13 juni) bloeit.

 

 

Tabernakel

Materiaal : messing - afmetingen : 23x23x27 cm

Oorspong : België, 20ste eeuw

Een messingen tabernakel. Deurtje versierd met een feniks. Het Tabernakel (ook wel sacramentshuis genoemd) een, meestal rijk versierde, brandwerende kluis op het hoogaltaar of zijaltaar, soms binnenin bekleed met zijde en van buiten vaak omhangen met gordijnen in liturgische kleur, waarin het Heilig Sacrament (de geconsacreerde hosties) bewaard wordt in een ciborie.

In de Katholieke Kerk is een tabernakel (ook wel sacramentshuis genoemd) een, meestal rijk versierde, brandwerende kluis op het hoogaltaar of zijaltaar, soms binnenin bekleed met zijde en van buiten vaak omhangen met gordijnen in liturgische kleur, waarin het Heilig Sacrament (de geconsacreerde hosties) bewaard wordt in een ciborie. Het tabernakel moet binnenin wit zijn. In elke kerk mag maar één dienstdoend tabernakel aanwezig zijn. Aan conopeum en godslamp kan men zien dat het sacrament in de vorm van geconsacreerde hosties in het tabernakel aanwezig is. Zo niet, is de godslamp gedoofd en staat de tabernakeldeur meestal open. Het tabernakel is binnen de katholieke eredienst het centrum en neemt in de kerkbouw van de Katholieke Kerk de centrale positie in als de woonplaats van de - onder de gedaante van brood - 'waarachtig tegenwoordige' Jezus Christus.

 

Virgo Lactans

 

Materiaal : tegel, klei

 afmetingen : cm   Oorspong : Lissabon, Portugal, 20ste eeuw

 

 De Virgo lactans, ook bekend als Madonna lactans of Maria lactans. De term is Latijn en betekent: de zogende of met melk voedende maagd. Maria wordt zittend of staand afgebeeld terwijl ze Jezus vasthoudt en de borst geeft. Het moederschap van de Onze-Lieve-Vrouw wordt erdoor beklemtoond.

De afbeelding van Maria als "Virgo lactans" heeft een Byzantijnse oorsprong. Een vroege voorstelling, vermoedelijk uit de 12de eeuw, is een mozaïek aan de voorgevel van Santa Maria in Trastevere in Rome. Van vóór de Late Middeleeuwen zijn verder weinig voorbeelden bekend. Mogelijks is de voorstelling (opnieuw) populair geworden met de opkomst van de Cisterciënzerorde in de 12de eeuw. De Mariadevotie maakte toen een opleving door. Melk werd beschouwd als "bewerkt bloed"; de melk van de Maagd Maria werd tot op zekere hoogte gelijkgesteld met de rol van het Bloed van Christus. In de Middeleeuwen werd borstvoeding bij de middenklasse en hogere klassen meestal uitbesteed aan een min. Een voorstelling van een borstvoedende Maria toonde haar in een nederige vorm. Dit was een groot contrast met de gebruikelijke weergave van Maria in koninklijk gewaad, zoals bij de Kroning van Maria. Na het Concilie van Trente, midden 16de eeuw, werd naaktheid in religieuze voorstellingen ontmoedigd. Sindsdien verschenen steeds minder voorstellingen van de Virgo lactans. Madonna lactans bleef een veel gebruikt motief op orthodoxe iconen, vooral in Rusland. In het Grieks heet de voorstelling Galaktotrophousa, in het Russisch Mlekopitatelnitsa.

 

 

 

 Wijwatervat - aspersorium

Materiaal : metaal afmetingen :  10/10 cm

Oorspong : België, 20ste eeuw

 

Een wijwatervat of aspersorium is een vat of bekken met wijwater dat in katholieke kerken meestal bij de deuren geplaatst is, opdat de gelovigen bij het binnentreden van de kerk zich ermee kunnen besprenkelen, terwijl men een kruisteken maakt, als symbool voor uiterlijke en innerlijke reiniging. Soms staat het op een voetstuk en soms is het in de muur gemetseld. Bij het binnengaan van de kerk dopen de gelovigen de vingertoppen van de rechterhand in het bekken en maken daarna een kruisteken. Het wijwaterbekken is dikwijls uit natuursteen vervaardigd. Wijwaterbekkens zijn al te vinden in kerken die dateren van enkele eeuwen na Christus. Ze ontstonden uit de vroeg-christelijke fonteinen die vaak voor het kerkgebouw waren opgesteld.

Een wijwatervaatje of wijwaterbakje is een vaatje waar wijwater in huis wordt in bewaard. Dit wordt aan de muur gehangen, meestal vlak bij de deur van een vertrek, zodat je bij binnenkomst in dit vertrek, enkele vingers erin kan dopen en aldus, met gereinigde handen, een kruisteken maakt: het wijwaterkruisje.

Het bakje is meestal gemaakt van geglazuurd aardewerk, hout of metaal en hierin wordt wijwater gedaan. Op de houder van het bakje is meestal een vrome voorstelling in reliëf aangebracht: een Madonna, een kruis, een engeltje of het Christusmonogram bestaande uit de Griekse letters Chi (X) en Rho (P).

Dit voorwerp werd tot in de jaren 70 van de vorige eeuw veel gebruikt bij de meeste katholieke gezinnen. In de meeste vertrekken hing wel een dergelijk vaatje.

Jubilaei MCMXXV (1925)

herdenkingspin

 

Bernadette Soubirous 1853

Baule Male/female Statue

 

 

 

 

 

Heilig Hart van Jezus, Bescherm België (1918)

 

 

 

Vintage Plastic Religious Statue Jesus Infant of Prague with Crown, 1950 

 

 

Crusifix

 

Modern muur-kruis uit de jaren ‘60 door Oswald Tieberghien. Oswald Tieberghien werd geboren in 1936 (Eeklo, België) en studeerde schone kunsten in Gent. Zijn keramische leraar was Joost Maréchal (1911-1971), een van de Belgische pioniers van de moderne kunstkeramiek.

 

 

 

herdenkingskaartjes

"Souvenier de ma Première Messe, celébrée dans la Chapelle de College à Renair, le 21 Septembre 1885" Abdon Van Herrewege.

 

 

 

 

 


Orthodox

 

Moeder Gods van Kazan

 

Materiaal : hout - afmetingen :  cm

 

Oorspong :, begin 20ste eeuw

 

 

 

Kazan is een stad in Rusland, gelegen aan de Wolga, zo’n zeshonderd kilometer ten oosten van Moskou. In het jaar 1579 verscheen in deze stad de Moeder Gods in een droom aan een jong meisje uit het volk en toonde haar een tuin waarin zich een bijzonder heilige ikoon zou bevinden. Aanvankelijk werd het verhaal van het meisje niet geloofd, maar op haar blijvend aandringen ging men ten leste toch maar zoeken en vond inderdaad op de aangegeven plaats een wonderschone Moeder Godsikoon.

 

Typerend voor de Moeder Gods van Kazan is dat Maria niet vanaf het middel, maar vanaf de schouders is afgebeeld; van haar handen is niets te zien. Christus daarentegen is – ook bijzonder – wel ten halve lijve weergegeven; Hij wekt de indruk op Maria’s schoot te staan. Zegenend heft Hij zijn hand, zich kennelijk niet bewust van de peinzende blik in de ogen van zijn moeder.
Deze Kazanskaja (het achtervoegsel -skaja is een verkleiningsvorm) is ongetwijfeld de meest geliefde ikoon van het Russische volk. Zij kent twee feestdagen: 8 juli en 22 oktober. Overal in Rusland zijn kerken aan de Kazanskaja gewijd; onnoemlijk veel kopieën vindt men bij de mensen thuis. Ze is populairder nog dan de beroemde Moeder Gods van Vladimir, en dat is niet zonder reden.
Zoals gebruikelijk bij alom vereerde ikonen, is ook rond de Moeder Gods van Kazan in de loop der eeuwen een web van legenden geweven. Meteen al overleefde zij op wonderbaarlijke wijze een allesvernietigende brand. Ook zou kort na de vondst een blinde vrouw na aanraking van de ikoon weer ziende zijn geworden. Een mirakel dat de Kazanskaja al snel beroemd maakte bij ooglijders.

 

 

 

 

Drievuldigheid

 

Materiaal : hout  afmetingen :  cm

 

Oorspong :, begin 20ste eeuw

 

 

 

De beroemdste Russische icoon van de Heilige Drie-eenheid is geschilderd door de vermaarde iconenschilder Andrej Roebljov (ca. 1360-70 - ca. 1430). Het verband tussen de afbeelding op de icoon - het lijkt eerder op een voorstelling van drie engelen - en de Heilige Drievuldigheid is niet meteen duidelijk. Voor een goed begrip dient men terug te gaan tot Genesis 18: 1-15, waar Abraham drie geheimzinnige bezoekers ontvangt, met wie hij converseert als met één persoon.

 

Icoon Heilige Drievuldigheid

 

De Heilige Drievuldigheid slaat op de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De Vader staat voor de waarheid, Hij is alomvattend, de Zoon staat voor de weg, Hij heeft ons getoond hoe we tot de Vader (de waarheid) kunnen komen en de Heilige Geest, het geloof, onze inzet om tot de waarheid te komen. De drie tezamen geven ons het geluk, het besef dat alles in harmonie leeft en dat we alleen kunnen gelukkig zijn als we in harmonie leven. In harmonie met zichzelf, in harmonie met de medemens en in harmonie met de natuur.

 

De “drie jongelingen” houden in de linkerhand een reisstaf, attribuut van de reizigers; de middelste draagt de typische Pantocrator-kleuren en zou dan ook Christus voorstellen. Het huis op de achtergrond links stelt de tent van Abraham voor, de rotsen rechts zijn het symbool van de woestijn, de boom in het midden is de eik van Mamre, de plaats waar het verhaal zich afspeelt. Vaak wordt in iconen de tegenstelling weergegeven tussen de geciviliseerde mensenwereld (gebouwen) en de ruwe natuur (rotsen). De boom is dan het symbool van de Bijbel. Door de kelk op de tafel wordt de voorafbeelding van de Eucharistie bedoeld.

 

De compositie is ingewikkelder dan op het eerste gezicht lijkt; ze zit vol verborgen symbolen. De drie “engelen” zijn zo geschilderd dat ze passen in een cirkel, symbool van de volmaaktheid. In deze cirkel zouden dan weer verschillende meetkundige figuren ingepast kunnen worden:

 

  • een driehoek die uiteraard verwijst naar de Drievuldigheid ,
  • een zespuntige "Davids"-ster, symbool van het uitverkoren volk, verwijzing naar het Oude Testament
  • een vijfpuntige ster, de ster van Bethlehem, die de geboorte van de Verlosser symboliseert, verwijzing naar het Nieuwe Testament.

 

Roebeljov schilderde het in Sergej Possad, waar hij monnik was. Een kopie hangt daar, het origineel bevindt zich in Moskou, in de Tretyakovgalerij.

 

 

 

Demetrius van Thessaloniki 

Materiaal : hout - afmetingen :  cm

Oorspong :, begin 20ste eeuw

 

De heilige Demetrius van Thessaloniki (Grieks: Άγιος Δημήτριος της Θεσσαλονίκης) is zoals de heilige Georgius en de heilige Theodoros van Euchaïta een soldatenheilige in de Oosters-orthodoxe Kerken. Hij wordt ook vereerd in de Latijnse Kerk.

Hij behoorde tot een christelijke familie en werd rond 280 na Chr. geboren. Net als zijn vader was hij officier in het Romeinse leger. Hij wordt vaak afgebeeld op een rood paard terwijl hij de gladiator Lyaeos neersteekt. Volgens de legende was deze Lyaeos een christenvervolger. Demetrius zelf stierf de marteldood tijdens de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus waarschijnlijk in 306.

Hij wordt vooral vereerd in Thessaloniki. Hij is tevens de beschermheilige van deze stad. Te zijner ere werd kort na de Edict van Milaan bij de oude romeinse thermen van Thessaloniki, de plaats van zijn marteling, een kleine kerk de Hagios Demetrioskerk gebouwd, waar zijn relieken bewaard werden. In de 5e eeuw werd een grotere basilica opgetrokken.

De Latijnse Kerk viert zijn gedachtenis op 8 oktober en de Orthodoxe Kerk op 26 oktober. Demetrius is een van de heiligen die op de Hongaarse Stefanskroon zijn afgebeeld

 

 

 

 

Heilige St Nil Stolbensky

 

Materiaal : hout - afmetingen :  24 cm  & 17 cm

 

Oorspong :, begin 20ste eeuw - Aantal : 2

 

 

Een houten beeldje van de Heilige St. Nil Stolbensky (+1554), stichter van het gelijknamig klooster, ook ruim vertegenwoordigd op ikonen in de Hermitage. Hij begon zijn leven als novice in het Krypets klooster in Pskov en trok zich na tien jaar terug als bosheremiet in het Rzhevsk woud aan de oever van de rivier Cheremkha, waar hij twaalf jaar doorbracht in gebed. In de laatste fase van zijn leven werd hij ingewijd in de Grote Schima, en woonde zesentwintig jaar totaal teruggetrokken als ‘stille kluizenaar’ op het eiland van Stolbensk in het Seliger Meer.
Nil Stolbensky voelde zich geroepen tot een streng en bijzonder ascetisch leven. Naast vasten en zwijgen, had hij de gelofte afgelegd om nooit liggend te slapen. Onder zijn armen zijn de stutten van de krukken te zien. Hij beoogde zich van identificatie met het lichaam en alle gemak van de wereld te ontdoen en richtte zich op het trainen van zijn geest en de beoefening van het gebed voor het welzijn van mensen. Na zijn dood, in 1594, werd op de plek van zijn ‘cel’ en kapel een klooster gebouwd, genaamd het Nilus Stolbenskyklooster.

 

 


Judaica

Jad/Yad

een Jad of Yad (Hebreeuws: יד, Jiddisch: ט, "hand") is een ‘bladwijzer’ die in de synagoge wordt gebruikt tijdens het voorlezen uit de Thora. Behoudens de praktische reden om tijdens het lezen de tekst aan te wijzen wordt de jad gebruikt uit eerbied voor de Thora en om te voorkomen dat de tekst vervuild/beschadigd raakt door direct vingercontact.

 Naast het praktische gebruik bij het aanwijzen van letters, zorgt de jad ervoor dat het perkament niet wordt aangeraakt tijdens het lezen. Daar zijn verschillende redenen voor: het hanteren van het perkament maakt iemand ritueel onrein en het vaak broze perkament raakt gemakkelijk beschadigd. Bovendien neemt het perkamentpapier geen inkt op, waardoor het aanraken van de rol met de vingers de belettering beschadigt. Hoewel het niet vereist is bij het reciteren van de Thora, wordt het vaak gebruikt en wordt het beschouwd als een hidur mitswa ("verfraaiing van het gebod") van het lezen van de Thora.

 

 

Sederschotel

De sederschotel staat op de eerste avond van Pesach tijdens de sedermaaltijd centraal op de feestelijk gedekte tafel.

 Talliet of gebedsmantel

 

Oorspong : Israël, begin 20ste eeuw - Een Talliet van de Israëlische strijdkrachten gemaakt voor dagelijks gebruik door IDF-soldaten. Gemaakt door het opperrabbinaat van de IDF (Israel Defence Forces)

 Shiviti

 

shiviti - een kabbalistische amulet (talisman) voor bescherming tegen het boze oog, geluk, gezondheid

 

Sjofar

 

De sjofar is een hoorn die in de joodse eredienst wordt gebruikt. Normaal gesproken is het een ramshoorn, maar hoorns van andere dieren, zoals geiten en schapen, kunnen ook wel als sjofar gebruikt worden. De hoorns van runderen zijn verboden. Het zou een herinnering zijn aan het Gouden Kalf incident.

 

Tora

 

‘Tora’ (תּוֹרָה) is de naam van de vijf boeken van Mozes. Wij spreken wel van ‘wet’, maar dat is een slechte vertaling van het Hebreeuwse woord. Tora komt van een werkwoord dat onderwijzen betekent: de tora is Gods Woord dat wil onderwijzen en de weg wijzen - en dat klinkt toch anders dan ‘wet’.

Mezoeza

 

 

Op de deurposten van traditionele Joodse huizen treft men een smal kokertje aan. Dit kokertje wordt een mezoeza genoemd (Heb.: deurpost), omdat het op de deurposten van huizen bevestigd wordt. De mezoeza is geen geluksamulet, of heeft ook geen verband met het bloed van het lam dat bij de Uittocht uit Egypte aan de deurposten gesmeerd werd. Het is een constante herinnering aan Gods aanwezigheid en Zijn mitswot (geboden).

 

Dreidel

 

Op Chanoeka spelen de kinderen met een speciaal tolletje (dreidl), waarop in het Hebreeuws de beginletters van de woorden “een groot wonder vond daar plaats” staan. Ook krijgen zij cadeautjes. Men eet gerechten die in olie gebakken zijn, zoals soefganiot en latkes. Chanoeka duurt acht dagen en begint op 25 Kislev.

In het grootste deel van de wereld hebben dreidels vier Hebreeuwse letters - non, gimmel, hay en shin - die staan voor de uitdrukking: Nes gadol haya sham ("er gebeurde daar een groot wonder"). Dat verwijst natuurlijk naar het wonder van de feestdag, waarbij een kleine hoeveelheid olie die voldoende was om de tempelmenora een dag te laten branden, acht uur lang brandde.

 

Maar in Israël, waar het Chanoeka-wonder daadwerkelijk plaatsvond, zijn de dreidels een beetje anders, met vier letters - non, gimmel, hay en pay - die overeenkomen met een iets andere uitdrukking: Nes gadol haya poh ("hier gebeurde een groot wonder") .


Islam

Nazar

 

Een nazar is een amulet in de vorm van een oog, die volgens het Helleense volksgeloof zou beschermen tegen het boze oog. Dit amulet komt in het hele Midden-Oosten voor.

Het woord nazar komt oorspronkelijk uit het Arabisch (نظر) en betekent "blik". In het Turks heet dit voluit een nazar boncuğu of nazar boncuk (nazar: "boze oog", en boncuğu: amulet).

In het volksgeloof hebben mensen met helderblauwe ogen een ongelukbrengende blik. Een evenzeer 'blauw oog' wordt geacht als tegenmiddel te werken en de boze blik af te wenden.

Nazars tegen het boze oog worden in de Oriënt graag aan de kleren van kleine kinderen bevestigd, hangen er overal als amulet aan de achteruitkijkspiegel van taxi's en vrachtwagens, of dienen als versiering aan een sleutelhanger. Men vindt ze echter ook aan de ingang van veestallingen. Wanneer zo een "Oog" kapotgaat, neemt men aan dat het zijn dienst verricht heeft en een boze blik afgewend, en wordt het snel door een nieuw exemplaar vervangen.

Een nazar-amulet wordt meestal gemaakt uit gekleurd glas. Dikwijls heeft het de vorm van een druppel. Kleinere exemplaren zien er eerder uit als parels en grotere als platte schijven. Wat een nazar kenmerkt zijn de kleuren: van buiten naar binnen zijn er concentrische cirkels: donkerblauw, lichtblauw, wit en zwart. (Tussen het wit en het zwart zit soms nog een gele rand.) Wegens de overwegend blauwe kleur heet het dikwijls "het blauwe oog". Een andere naam is "oog van Fatima", genoemd naar de jongste dochter van de profeet Mohammed. In het Nabije Oosten en in Noord-Afrika wordt het beschermende teken Hamsa of de hand van Faitma dikwijls gecombineerd met een nazar.

 

Kompas


afmetingen :  7 x 7 cm -
Oorspong : Turkije, 21ste eeuw

 

 

 

De islam schrijft voor dat tijdens het gebedsritueel iedere moslim zijn of haar gezicht naar de heilige stad Mekka in Saoedi-Arabië moet wenden (Koran, soera 2:142-152). Ook moskeeën dienen bij voorkeur zo gebouwd te zijn dat zij in één lijn met de kompasrichting naar Mekka staan. Binnen iedere gebedsruimte is dan ook altijd een speciale nis, de mihrāb, ingericht die de kompasrichting naar Mekka aangeeft.
Deze richting, die bekend staat als de qibla of de gebedsrichting, verbindt de moslimgelovige met de Ka‘ba, de heilige tempel van de Islam, waarvan volgens de overlevering de oudste fundamenten al door de profeet Ibrāhīm (Abraham) en zijn zoon Ismā‘īl (Ismaël), de stamvader van de Arabische volkeren, gelegd zouden zijn.
De qibla is niet alleen van belang tijdens de gebedsrituelen maar ook bij andere ‛dagelijkse’ rituelen. Zo mogen onreine handelingen nooit verricht worden met het gezicht naar Mekka en reine nooit met de rug gewend naar Mekka. Ook na de dood wordt een moslim bij voorkeur zo begraven dat het gezicht naar Mekka is gericht.

 

Het is niet altijd evident om de juiste gebedsrichting te vinden als moslims in een voor hen andere omgeving bevinden. Weersomstandigheden e.d. spelen hierbij een grote rol om zich te kunnen oriënteren. Het kompas met de afbeelding van de Kaaba is hier een handig hulpmiddel.

 

Kaäba  

 

Materiaal : hout, stof -

afmetingen22-15-15 cm / 13-16-12cm

aantal : 2

Oorspong : Saoedi-Arabië, 21ste eeuw

 

 De Kaäba of Ka'aba is het centrale heiligdom van de islam en het staat in de Grote Moskee in het bedevaartsoord Mekka (Saoedi-Arabië). Het staat ook wel bekend als Bayt Allah ("Huis van God"). Als onderdeel van de hadj (de bedevaart naar Mekka) lopen de bedevaartgangers zeven keer rond de Kaäba. Ook bepaalt volgens de tweede soera van de Koran de Kaäba de islamitische gebedsrichting - een moslim bidt altijd in de richting van de Kaäba, dat is dus, als die niet in Mekka is, in de richting van Mekka.

 De Kaäba lijkt qua uiterlijk sterk op een kubus. Het is een rechthoekig gebouw met zijden van 12 bij 10 meter grondoppervlak en het is ongeveer 15 meter hoog. Het wordt bekleed door de 'kiswah', een zwartfluwelen doek in zware gouddraden gestikte kalligrafische teksten van verzen (ayat) uit de Koran. Oorspronkelijk werd de kiswah vervaardigd in Egypte, maar tegenwoordig in Saoedi-Arabië. Ieder jaar na de hadj (bedevaart naar Mekka) wordt de kiswah vernieuwd.

De Kaäba heeft een ingang op circa 2 meter boven de grond, met het oog op het gevaar van overstroming, zoals in 1941 het geval was. In een hoek van de Kaäba bevindt zich de Hadjar-ul-Aswad (Zwarte Steen), een steen die volgens de islam uit het paradijs afkomstig is en door Gabriël aan Ibrahim gegeven was. Volgens overleveringen was deze steen eerst wit, maar door de zonden van de mens zwart geworden.