Religieuze Kunst & Etnografica

                                                                                                                                             Est. 1975


Opleidingen i.s.m. FVG

Vorming - Lezingen - Seminaries - Workshops - Cursussen

volg het aanbod van lezingen, seminaries, workshops,e.d. via de website van de FVG


Nieuwe Aanwinsten

Collectie Koerdische dracht, met dank aan J.M.Criel & J.Devrindt

 

 Hakkari

Koerdische dracht, gedragen door Koerden in de provincie Hakkâri (Turkije) en rond Suleymaniye (Iraaks Koerdistan). 

 

Met de zware zijden hoofddoek (zoals op de foto) is het een feestdracht; met een eenvoudige grote hoofdsjaal wordt de kledij in de dorpen ook gedragen als door-de-weekse zomerdracht.

 

De hier samengestelde versie van het kostuum hanteert de stijl die gangbaar was in de jaren 1985-1990, rond het hooggelegen stadje Yüksekova (prov. Hakkâri).

 

 Hakkari

 

Koerdische dracht, voornamelijk gedragen bij feestelijke gelegenheden.  Gedragen door Koerden in de provincies Hakkâri, Van, Siirt (Turkije) en rond Suleymaniye (Iraaks Koerdistan).

 

Het dragen van dit kostuum is lange tijd verboden geweest in Turkije (cfr. 'Koerdische kwestie'), omwille van zijn uitgesproken ethnische betekenis, en doordat het door de voorstanders van de Koerdische onafhankelijkheid ook 

als een politiek statement werd gebruikt.

 

De basis van het kostuum bestaat uit 2 stukken (broek en vest), soms aangevuld met een mouwloze jek.  Dit geheel wordt 'şal-u-şapik' genoemd (Koerdisch voor: broek en vest).  De buitenstof is ambachtelijk geweven zijde, met veelvuldige  horizontale vouwen in de stof.  Deze vouwen zijn door de wever zelf aangebracht, op het einde van het productieproces.

 Het kostuum werd (op enkele details na) ook gedragen door de Assyrische christenen in het district Beytuşşebab (prov. Hakkâri).

 

 

Diyarbakır

 

 

 

Vrije-tijdsdracht (bij familiebezoek of winkelen in de stad) van Koerdische dorpsvrouwen uit de omgeving van Diyarbakir (O-Turkije).

 

 

 

 Elazığ 

 

Gedragen door Koerden in de provincies Elazığ  en Malatya (O-Turkije), voor de meer formele gelegenheden (te vergelijken met ons Vlaamse 'zondags kostuum' in de jaren 1950). 

De pet (en andere Westerse hoofddeksels) werd ingevoerd vanaf 1925 toen Atatürk voor alle mannen het dragen van de Osmaanse fez (en meer algemeen: van hoofddeksels zonder rand) op straffe van dood (!) had verboden.  Daarmee wilde hij de aanwezigheid van de voormalige Osmaanse keizerlijke macht (inclusief hun Islamietisch khalifaatschap) uit het straatbeeld verwijderen, zoals hij dat ook al uit het politieke bestel had gedaan.  De pet (naar Frans model, zoals de Turkse benaming 'kasket' aangeeft) is dus een symbool van de nieuw ingevoerde laïciteit, en daarmee ook een object met een duidelijk anti-religieuze (vooral: anti-Islam) dimensie.

 

 Adiyaman vrouw

 

Kledij gedragen door Alewietische Zaza's in het district Gerger (prov. Adiyaman). 

Zaza's beschouwen zichzelf als Koerden, maar worden soms als een aparte ethnische groep beschouwd.

 

Formele dracht voor feesten, zowel familiale (zoals huwelijken of verlovingen) als religieuze (Alevi) bijeenkomsten.  In traditionele dorpen wordt de dracht ook gedragen door pasgehuwde jonge vrouwen, 

gedurende de ca. eerste 7 weken na het huwelijk.  Omdat een bruid gaat inwonen in de familie van de bruidegom (dikwijls in een ander dorp dan het hare), is zij een nieuwkomer in het dorp; deze kledij maakt haar voor allen direct herkenbaar als de nieuwgehuwde, wat maakt dat zij door de vrouwen van het dorp sneller en doelgerichter zal worden aangesproken.  Dit versnelt haar integratie in de dorpsgemeenschap.

De algemene stijl van de kledij is Turks ('Türkmen'), behalve de hoofdtooi die typisch Koerdisch is.

De schoudertas en de kousen zijn voorbeelden van het plaatselijk handwerk (Zaza-Koerdisch). 

Deze kledij is in de eerste plaats ethnografisch van betekenis (nl. Zaza-Koerdisch), maar heeft ook een religieuze dimentie: de driepandenjas (waarvan de dracht wijd verspreid is onder de 'Türkmen') is van een aparte soort, nl. met voorpanden die aan de binnenzijde zijn versierd.  Deze zgn. 'deyre' worden in Anatolië uitsluitend gedragen door Alewieten, en is dus a.h.w. drager van de geloofsovertuiging.  Het is ook niet zonder betekenis, dat Alewietische vrouwen gekleed in hun 'deyre' werden (en in sommige dorpen nog steeds: worden) begraven. 

Wat tegelijk de reden is, waarom deyre's relatief zeldzaam zijn op de antiek- en vintage-markt.

 


Uitleendienst - Educatief materiaal -                 on-line collectie -


            “The highest art is always the most religious, and the greatest artist is always a devout person"            A.Lincoln